Zaalhockey

Voor zaalhockey heb je andere spullen nodig dan op het veld:

• Een zaalstick (lichter en platter dan een veldstick).
• Zaalschoenen met vlakke zool (geen noppen; goede gymschoenen zijn prima).
• Een zaalhandschoen (anders dan een veldhandschoen).
• Je gewone bitje en scheenbeschermers (zoals altijd verplicht).

Meer achtergrondinformatie over zaalhockey vind je op de website van de KNHB:

 

Welke spullen zijn verplicht in de zaal?

Voor spelers:

• Bitje (verplicht).
• Scheenbeschermers (verplicht).
• Zaalschoenen met schone, niet-afgevende zool.
• Zaalstick (lichter en platter dan een veldstick).
• Zaalhandschoen (in de praktijk vaak verplicht of ten minste dringend geadviseerd; de hand moet volledig beschermd zijn).

Voor keepers:

• Keepersuitrusting zoals op het veld.
• Extra: zachte riempjes of gespen voor de zaal (geen metalen gespen die de vloer kunnen beschadigen).

Voor zaalhockey gebruik je een speciale zaalhockeyhandschoen (protectiehandschoen) voor je linkerhand. Deze handschoen heeft foamprotectie over knokkels en vingers en geeft extra grip op de stick. De meest gebruikte en aangeraden variant is de full-finger handschoen: die bedekt alle vingers én de hele hand. Dat is belangrijk, omdat je hand in de zaal veel lager bij de grond zit en daardoor sneller geraakt kan worden door een bal of stick.

 

Hoe weet je of je een linker- of rechterhandschoen nodig hebt?

De meeste spelers hebben een linkerhandschoen nodig.

Bijna iedereen hockeyt namelijk rechtshandig: de linkerhand zit bovenaan de stick, het dichtst bij de bal, en wordt het meest gebruikt bij blokken en verdedigen.

Daarom is in Nederland voor zaalhockey ook specifiek een linkerhandschoen verplicht.

Een rechterhandschoen is optioneel en wordt alleen gebruikt als je beide handen extra wilt beschermen.

Elk zaalteam krijgt van ZHC een zaalsetje met:

• Zaalballen (lichter dan veldballen).
• Zachte riempjes voor de schoenen.
• Zachte beschermers voor de legguards van de keeper.

Spreek binnen je team af wie de set beheert en meeneemt naar de wedstrijden.

Je speelt met 6 spelers in het veld: 5 veldspelers en 1 keeper.

• Jongste jeugd: 2 x 15 minuten.
• Junioren: 2 x 20 minuten.

 

Op een speeldag speel je bijna altijd twee wedstrijden:

• Er zijn 3 teams in één blok.
• Elk team speelt 2 wedstrijden.

 

Als jouw team geen zaalleiding heeft, speel je meestal twee wedstrijden direct achter elkaar. Als jouw team wél zaalleiding heeft, zit er een wedstrijd tussen jouw twee wedstrijden.

De belangrijkste verschillen in de zaal:

• Je slaat niet, je pusht de bal.
• Geen hoge ballen (behalve bij een schot op doel).
• Het veld is kleiner en langs de zijkanten liggen balken waar je via de zijkant overheen mag spelen.

Alle officiële spelregels zijn terug te vinden op de website van knhb.

Regel tijdig je zaalstick, zaalschoenen en zaalhandschoen.

Controleer in de ZHC App goed:

• de wedstrijdtijden,
• welk team zaalleiding heeft,
• wie er fluit.

Spreek binnen het team duidelijke afspraken af over wie de zaalset en overige materialen meeneemt.

Zaalhockey is snel, technisch en je hebt veel balcontacten. Je leert beter passeren, aannemen, kijken en samenspelen in kleine ruimtes. Veel clubs zien zaalhockey daarom als een vast onderdeel van de jeugdopleiding, omdat spelers er zichtbaar beter van worden op het veld.

Daarnaast is het gewoon leuk: je speelt binnen, hebt geen last van kou en regen en speelt vaak twee wedstrijden op één dag.

Bij elk zaalblok is één team zaalleiding. Dat staat in LISA, meestal in het opmerkingenveld bij de wedstrijden.

 

Bij zaalleiding regelt jouw team:

Tijd en score

• Eén ouder bedient de klok en houdt de stand bij voor alle drie de wedstrijden.
• De tijd loopt altijd door; er wordt niet gestopt, zodat het schema van de dag gehaald wordt.

 

Orde in de zaal

• Een ouder let erop dat niet-spelende kinderen de hal niet als speeltuin gebruiken.
• Teams blijven bij elkaar, tribunes en banken blijven netjes.

 

Daarnaast:

• Elk team levert bij elke wedstrijd minstens één scheidsrechter (of spelbegeleider bij de jongste jeugd).
• Binnen het team maak je afspraken over wie fluit, wie de klok bedient en wie de zaalleiding op zich neemt.
• Wat zijn de belangrijkste regelverschillen met veldhockey?

 

Kort samengevat:

• Alleen pushen: slaan, flatsen en scoopen zijn in principe niet toegestaan.
• Bal zoveel mogelijk over de grond: kort van de grond mag alleen als het niet gevaarlijk is.
• Balken langs de zijkant: geen zijlijnen, maar balken waarover je mag spelen.
• Het veld is kleiner, de doelen ook.
• Geen harde fysieke duels, geen liggend spel en veel aandacht voor veilig stickgebruik.

 

De volledige en actuele regels staan op de KNHB-site onder “Spelregels zaalhockey”

De bardienst wordt in de meeste hallen (zoals de Korverhal) door de hal zelf georganiseerd. Ouders en teams hoeven hiervoor dus géén vrijwilliger in te plannen.

Kort samengevat:

✔️ Geen bardienst voor ZHC-teams in de zaal.

✔️ De hal regelt dit zelf.

✔️ Ouders hoeven hiervoor niets te plannen.

❗ Bardienst blijft alleen van toepassing bij thuiswedstrijden op het veld, niet in de zaal.

Het KNHB-zaalseizoen loopt grofweg van begin december tot en met februari.

Het kan gebeuren dat een team al een eerste zaalwedstrijd speelt vóór de eerste training, omdat de zaal rond Sinterklaas beperkt beschikbaar is.

Voor jongste teams die voor het eerst zaalhockey spelen én dat weekend een wedstrijd hebben, wordt eenmalig een extra training op een andere dag en tijd ingepland.

Trainingen en wedstrijden zijn altijd terug te vinden in de ZHC App.

De KNHB biedt zaalcompetities aan voor Jongste Jeugd en Jeugd. Per seizoen bepaalt ZHC:

• Welke teams zich inschrijven voor de zaalcompetitie.
• Hoe de indeling is (combinatieteams, niveaus enzovoort).

Twijfel je of jouw team zaal speelt? Vraag het aan je coach of teammanager en kijk in de ZHC App bij “Zaal” of “Wedstrijden”.

Landelijk geldt dat zaalhockey een eigen contributie heeft, los van veldhockey. Hoe ZHC dat precies regelt (bedrag, wel of geen automatische deelname) wordt ieder jaar via de club gecommuniceerd.

In de praktijk geldt meestal:

• Teams schrijven zich per seizoen in.
• De verwachting is dat het hele team meedoet, zodat er voldoende spelers zijn.

Twijfel je? Overleg met de coach of teammanager.

De regel is dat er in de zaal met een zaalstick wordt gespeeld. Daarnaast stellen veel hallen en clubs als regel dat alleen zaalsticks zijn toegestaan; veldsticks kunnen worden geweigerd.

Advies van ZHC: gebruik altijd een echte zaalstick. Dat voorkomt gedoe in de zaal en helpt bij het aanleren van de juiste techniek.

Een zaalteam bestaat uit maximaal 12 spelers.

Er staan maximaal 6 spelers tegelijk in het veld: 5 veldspelers en 1 keeper.

Door de kleinere teams en het kleinere veld kom je vaker aan de bal en is iedereen actiever betrokken bij het spel.

Junioren spelen meestal 2 x 20 minuten.

Jongste jeugd speelt meestal 2 x 15 minuten.

Bij zaalhockey speel je vaak twee wedstrijden op één dag, in een blok met drie teams. De exacte speeltijd, rust en blokindeling verschillen per district en hal. De juiste tijden vind je altijd in LISA bij de betreffende wedstrijden.